Het natuurproject
De Herdwicks v/d Westerplas is een project van vrijwilligers in de schoot van Natuurpunt Gent. Het doel is het beheer van natuurgebieden. Er worden terreinen beheerd van Natuurpunt Beheer vzw, de overheid, bedrijven en particulieren. De thuisbasis is de Leievallei met voornamelijk natuurgebieden in de gemeente Sint-Martens-Latem en Gent. Het project zag het levenslicht na de aanleg van de Westerplas in Sint-Martens-Latem.
De Westerplas in Sint-Martens-Latem werd eind 2006 aangelegd om de woonwijk Hooglatem te beschermen tegen overstromingen. Het is een ‘start-from-scratch’ natuurproject. Vijf hectare werden afgegraven op het gemiddeld zomerpeil van de Nazarethbeek, de waterloop die het gebied doorsnijdt en ongeveer 6 kilometer stroomafwaarts uitmondt in de Leie. Samen met de dijken en een aanpalend terrein ontstond een bufferbekken met een totale oppervlakte van 6,5 hectare. Het doel van de schapenbegrazing is het vermijden van verbossing; een proces dat zich zonder ingrijpen van nature voltrekt. Hierdoor behouden we het waterbufferend vermogen van de plas, noodzakelijk om de aanpalende woonwijk te vrijwaren van overstromingen. Een open terrein met plassen, slikken en natte graslanden heeft een grote aantrekkingskracht op watervogels. De teller van het aantal waargenomen vogelsoorten staat op 224, een enorm succes rekening houdend met de beperkte oppervlakte. Het natuurgebied wordt ook sterk gewaardeerd door de bewoners van Hooglatem. Waterbeheersing, natuurontwikkeling en lokale recreatie gaan hier dus hand in hand. Onze Herdwicks worden ook ingezet op de bufferstrook langs de Nazarethbeek in de woonwijk, de Munckhammen langs de Leie in Sint-Denijs-Westrem en de Latemse Meersen.
De Latemse meersen zijn gelegen langsheen de Leie in het noorden van de gemeente Sint-Martens-Latem. Het is een gebied van circa 120 hectare dat hoofdzakelijk gekenmerkt wordt door natte hooilanden, graasweiden en moerasbos. De ontginning gaat terug tot de Late Middeleeuwen. Voor het beheer wordt samengewerkt met lokale landbouwers. Het schapenproject beslaat een beperkte oppervlakte, circa 7 hectare en situeert zich vooral op de drogere gronden. Op die manier proberen we een (voor de schapen) gezonde mix te bekomen tussen natte en droge terreinen. De terreinen in de Latemse meersen worden gebruikt na het lammeren en tijdens de winter.
Tot slot maken we gebruik van een terreintje van een halve hectare aan het gemeentelijk museum Gevaert-Minne, Kapitteldreef Sint-Martens-Latem. Het is een schraal graslandje op zandbodem te midden van de Latemse bossen. We kunnen er dankzij het gemeentebestuur gebruik maken van een stalletje met alle voorzieningen. Het is onze lammerweide, ziekenboeg en transitterrein bij verkoop en export.
Lokale participatie en – economie
Het project wordt mede mogelijk gemaakt door 30 ‘aandeelhouders’ (meters/peters) die in return voor hun financiële inbreng jaarlijks lamsvlees ontvangen rechtstreeks uit onze natuurgebieden. Voorts wordt ook lamsvlees als seizoensproduct aangeboden in Brasserie Latem en werken we voor schapenvlees samen met De Vooruit in Gent. Voor het slachten doen wij beroep op slagerij Vande Walle uit Kluisbergen. Dit is in de sector een zeer klein slachthuis maar staat garant voor een respectvolle behandeling van de dieren.
Door de combinatie van de verkoop van ecologisch vlees en de verkoop van Herdwicks voor de fokkerij houden we het project financieel in evenwicht.
Diergezondheid en biodiversiteit
Onze natuurgebieden worden begraasd om een bepaald natuurdoeltype te bereiken. Natuurontwikkeling en biodiversiteit gaan er, in tegenstelling tot de klassieke veeteelt, voor op productie of maximale rendabiliteit. Maar ook in natuurgebieden worden de grazers blootgesteld aan parasieten die een invloed kunnen hebben op de conditie en in sommige gevallen kunnen leiden tot de dood. Om verliezen te beperken of te vermijden worden geneesmiddelen (antiparasitica) gebruikt. Via de mest en de urine komen deze diergeneesmiddelen in het terrestrisch milieu terecht. Ongeacht de vele hiaten in de kennis kunnen door een gerichte strategie en aangepaste keuze en van antiparasitica de schadelijke effecten aanzienlijk worden beperkt.
Bij de aanvang van het project was onze uitgangsvisie om enkel curatief te behandelen. Inzake maagdarmwormen en longwormen kan de situatie eenvoudig en goedkoop gemonitord worden via mestonderzoek. Bovendien hoeft de aanwezigheid van een aantal parasieten zoals coccidiose (bacterie) en bijvoorbeeld lintworm niet altijd een probleem te zijn. Afhankelijk van de leeftijd van de dieren zullen deze parasieten een invloed hebben op de conditie en op de groei. Het is bovendien volkomen natuurlijk dat ze ermee in aanraking komen en hierdoor een natuurlijke weerstand opbouwen. Het doel is bijgevolg niet het uitroeien maar het beheersen. Onjuist preventief gebruik van geneesmiddelen is niet alleen belastend voor het milieu maar zou ook kunnen leiden tot resistentie.